Historische sprokkels: kijk op Moretusburg

Op weg voor 'Kijk op de wijk' - 7 juni 2015 (© 2015 Bryan Q)

Ik zal het maar meteen bekennen, ik ben niet van Moretusburg. Ik had wel een oom die hier woonde, aan de Grammestraat en hier en daar hangt nog wel een telg van de familie Caremans rond, maar ikzelf ben van over de bareel, van t dorp.
Ik ga niettemin mijn best doen om een paar dingen over de geschiedenis van deze wijk te vertellen.

Hof van plaisance

Tot ongeveer 1870 was het hier bijzonder rustig. Hier lag het grootste buitengoed dat Hoboken rijk was: Moretusburg, hovingen, boomgaarden, weiden en een kasteel, gebouwd rond 1825. Het domein vinden we al in de 17de eeuw terug. Er is dan sprake van een hof van plaisance dat 'Stenen hoeve' heet. In 1591 vinden we het Klein Hof of Pannenhuis vermeld en in 1700 is er sprake van het Groot Hof. Ook de naam Scaldisburg lezen we.

In 1898 verkocht Ferdinand Moretus zijn kasteel met park aan SA Le progrès industriel et Commercial. Er wordt een café-restaurant in onder gebracht en de naam Moretusburg verschijnt op de reclameaffiches.
Vanaf 1902 wordt de naam gebruikt om de wijk aan te duiden. 



Het kasteel werd afgebroken in 1979. Het was toen al vele jaren eigendom van de 'Zilver'.


De Kille

 
Na de afkoop van de Scheldetol van Nederland (1 augustus 1863) was vrij verkeer van en naar Antwerpen weer mogelijk. Reeds in 1870 had Cockerill een werf in Antwerpen aan het Kattendijkdok. Er werkten 300 mensen. Er waren daar evenwel geen uitbreidingsmogelijkheden en dus zocht de firma een andere plaats. De maatschappij kocht een stuk grond aan van wat meer dan 6 ha van grondeigenaar Moretus nabij de Kille van Hoboken.

Dit was een natuurlijke inham van de Schelde uitgediept voor havenactiviteit in de 16de eeuw. 

In 1873 ging de afdeling van Cockerill Seraing er van start. Hoboken zou hierdoor snel van uitzicht veranderen. Want de scheepsbouw trok andere bedrijfstakken aan.
Regelmatig moest de Kil uitgebaggerd worden. De bedrijvigheid werkte de verzanding extra in de hand. Uiteindelijk kon men de geul niet langer open houden. 
De kille werd afgesloten in 1925. De gemeente verkocht haar rechten op de Kil aan de Antwerp Engeneering company die er twee droogdokken bouwde. Deze firma is mogelijks beter bekend als 'de nief zaat'

Fabriekstraat


De industriële ontwikkeling van Hoboken steunt op 3 pijlers: de Zaat (1873), de Wol (1885) en de Zilver (1887) anders gezegd de Scheepswerf Cockerill, de Wolkammerij en de Ontzilveringsfabriek of Metallurgie (nu Umicore). De huidige Adolf Greinerstraat heette toen zeer toepasselijk Fabriekstraat.
De naam veranderde in 1921. Greiner was algemeen directeur van Cockerill Seraing en medeoprichter van de nijverheidsschool van Cockerill alhier. Hij overleed in 1915.
Verder in de straat was er de Chantiers Navals Anversois, de Ketelmakerij 'Les Grandes Chaudronneries' (1900-40) en de Vulcain, een scheepsbouwbedrijf op de grens met Hemiksem.
Van de drie bedrijven is er vandaag nog één over. De Ontzilveringsfabriek is nu Umicore. 

De Wolkammerij sloot in 1970 de deuren. In 1982 volgde Cockerill. Dat was een donderslag bij heldere hemel 2700 mensen stonden met één klap op straat. Een beetje ironie van het lot eigenlijk, want in een toespraak zei wijlen burgemeester Victor De Bruyne ooit: "Hoboken is Cockerill en Cockerill is Hoboken". 1982 betekende ook het einde van het onafhankelijke Hoboken. Op 1 januari 1983 gingen we op in Antwerpen.
 

Achturendagstraat

In 1921 kreeg Hoboken zijn eerste socialistische burgemeester Richard Marnef. Tot de fusie met Antwerpen vanaf 1983 zullen de socialisten de absolute meerderheid behouden en de burgemeester leveren. In 1921 jaar wordt ook de achturige werkdag wettelijk vastgelegd. Een belangrijke eis van de Werkliedenpartij was daarmee ingewilligd. 

Ook de andere straatnamen refereren aan het arbeidersverleden van de wijk. Ik verduidelijk met een paar voorbeelden.  Kaarderstraat en Wolplein refereren aan de Wolkammerij, Drogedokstraat, Scheepswerfstraat, Maalbootstraat en Adolf Greinerstraat naar Cockerill. Curiestraat, Grammestraat, Edisonstraat, Lieven Bauwensstraat en Stephensonstraat verwijzen naar industriële bollebozen. 

Pastoor bouwt moskee

In 2014 herdachten we niet enkel het begin van de Groote Oorlog, er was ook veel aandacht voor 50 jaar migratie.




















Begin jaren 60 arriveerden de eerste Marokkaanse migranten in Antwerpen. Zij waren vooral afkomstig uit het Noorden van Marokko, het Rifgebergte, een gebied met nauwelijks mogelijkheden waar de nefaste gevolgen van de kolonisatie zich duidelijk lieten voelen, waardoor marginalisering sterk in de hand werd gewerkt. Een klein groep was afkomstig uit steden als Tanger en Tetouan, Nador en Al Hoeceima.

In het begin kwamen er alleen vrij jonge mannen naar hier. Ze hadden zich voorgenomen hard te werken en te sparen om later terug te keren naar Marokko. Voor de overgrote meerderheid van hen is deze droom nooit realiteit geworden.
De Metallurgie in Hoboken was de belangrijkste fabriek die in deze fase Marokkanen aanwierf.

Moskee en kerk vreedzaam naast elkaar © 2015 Bryan Q

Pastoor Sus Verachtert zag dat de islamitische gastarbeiders moesten bidden in woonhuizen of op geïmproviseerde plaatsen. Hij wilde de “Mohammedanen” een passend gebedshuis bezorgen. De pastoor slaagde erin om een bouwvergunning te verkrijgen voor een moskee in de achtertuin van … een nonnenklooster. Mensen van Hoboken hielpen.
Het was de eerste moskee van België. Eén van de bezielers in de hele operatie was de onderpastoor van die tijd Tuur Gevaert. Hij zou na Verachtert pastoor worden. 

Sint-Jozef kerk


Sint-Jozef met kind Jezus naast zich (© 2015 Bryan Q)

© 2015 Bryan Q








© 2015 Bryan Q




 






De Sint-Jozefparochie op Moretusburg is de derde parochie van Hoboken.
Basisinfrastructuur voor een parochie is een kerk. De bewoners van de wijk vroegen reeds in 1910 een hulpkerk. De maatschappij Le Progrès industriel et commercial die de gronden verkavelde, stelde een stuk ter beschikking voor een nieuwe kerk. Deze werd in baksteen gebouwd tussen 1911 en 1913 naar ontwerp van. Frans van Rompaey - die overigens de hele wijk uittekende - en werd gewijd aan de heilige Jozef, de voedstervader van Jezus. In de iconografie houdt hij daarom het kind doorgaans bij de hand en draagt hij het niet op de arm.

Jozef is de patroon van de houtbewerkers. Het plafond van de kerk is uit hout en wordt gesteund door gebeeldhouwde engeltjes. De constructie heeft wat van de omgekeerde romp van een schip. De kerk werd op 31 december 1913 in gebruik genomen.

Het timpaan van de kerk beeldt de heilige af zittend op een troon. Een van de knielende engeltjes houdt het wapenschild van Hoboken vast.

Constantin Meunierplein (1922)

Het plein is genoemd naar de schilder-beeldhouwer Constantin Meunier (1831-1905) die het leven van de arbeiders in beeld bracht. De buildrager naast het stadhuis is ongetwijfeld bekend.



Hier stond ooit het Rheinischer Hof. Er liepen voor de oorlog van 14-18 nogal wat Duitsers rond in Hoboken. De Metallurgie was in feite Duits en de SA pour le Peignage de Laines had van bij haar oprichting in 1885 de fabrieksgebouwen verhuurd aan de Leipziger Wolkämmerei. Voornamelijk het kaderpersoneel was Duits en het Rheinischer Hof was een hotel voor die werknemers.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog vroeg burgemeester Emiel Van Damme, die geneesheer was, aan de Duitse bezetter om er een noodhospitaal in te mogen onderbrengen. Na de oorlog werd het een school.

Grote baan

Een masterplan avant-la-lettre van 1901 voorzag een grote verbindingsweg van Hoboken naar de Sint-Bernardse steenweg bij Hemiksem langs alle grote bedrijven. Aan de andere kant kon door de polder een verbinding worden gemaakt met de Antwerpse kaaien. De centen ontbraken echter voor dit project, en zoals dat met masterplannen vaak gaat, bleef het bij een plan. De straatnaam kwam er wel.



De tuinwijk met de typische huisjes onder mansardedaken werd blijkens een hardstenen gevelplaat aan de  Grote Baan nr. 23 gebouwd vanaf 1921. In het verlengde van de Grote baan, aan de overkant van de Kapelstraat, lag het 'negerdorp'. 

Maalbootstraat

Maalboot komt van de Mailboten die Cockerill bouwde voor de lijn Oostende - Dover. Eigenlijk hebben ze zich vergist. Toen iemand daar op wees, weerde het gemeentebestuur zich als een duivel in een wijwatervat. Naamswijzigingen bij straatnamen zijn immers een heel gedoe.

In de dikke Van Dale kwam Maalboot inderdaad niet voor, en Mailboot wel, maar "maal" betekende o.m. koffer, reiszak, papieren zakje en jawel bezending, poststukken, "mail" dus. En zo kon alles blijven zoals het was.

Birgittijnen 

Aan de Maalbootstraat/Grote Baan staat een gedenksteen in arduin als herinnering aan het Birgittijnenklooster alhier. Die gedenksteen werd aanvankelijk door de laatste Hobokense burgemeester Emiel Vermeiren onthuld aan de Cockerillplaats. Het klooster lag echter aan de andere kant van 'den bareel' en dus verhuisde logischerwijs ook de steen.

De paters Birgittijnen die zich hier vestigden in 1652 kwamen oorspronkelijk van het klooster te Koudewater bij 's-Hertogenbosch.  In 1657 kregen zij toelating hier een klooster te bouwen. In 1784 schafte de keizer-koster Jozef II alle contemplatieve orden af. De goederen werden aangeslagen en verkocht en de gebouwen afgebroken. 
Aan het kruispunt met de Kapelstraat werden in de rijbaan rode klinkers aangebracht als markering van de restanten van de gebouwen die men er bij rioleringswerken had aangetroffen.

Café de Congoboot

Geen betere plek om een historische toer door Moretusburg af te sluiten dan Café de Congoboot van Maria Klepper, bij leven al een monument. Helaas is het café (Kapelstraat 301) al een paar jaar gesloten. In onze gedachten zien wij de pinten op de toog die klaarstonden voor de mannen van de werf als het einde van de werkdag werd geblazen. Gezondheid!

Vera Caremans

© 2015 Bryan Q


Reacties

Populaire posts